Historiek
Als we een jaartal willen neerzetten als geboortedatum
van de Cairn Terrier, zoals wij die vandaag kennen, dan
schrijven we 29 mei 1912, dag dat de Engelse Kennelclub
een apart register opende onder de benaming "Cairn
Terrier"Op deze datum is natuurlijk alleen de naam
ontstaan. De geschiedenis van dat kleine pittige hondje
gaat veel verder terug in de tijd, eeuwen zelfs.
De oorsprong
De echte oorsprong en evolutie zijn niet gemakkelijk te
achterhalen. We kunnen ons hiervoor alleen maar baseren op
oude geschriften en aantekeningen van vroegere historici.
Hoever we, voor wat het ontstaan van de Cairn Terrier betreft,
terug kunnen gaan in de tijd, doet er niet toe, want het is een
onbetwistbaar feit dat de Cairn één van de oudste, zoniet de
oudste, zuivere Britse Terrier is. Zijn afkomst werd en wordt
nog steeds betwist.
Vind de Cairn of Skye Terrier, zoals hij in het verre verleden
werd genoemd, zijn oorsprong op het Schotse vaste land, zoals
sommigen beweren, of, is de originele populatie afkomstig van
de Westelijke Hebriden, een eilandengroep voor de Westkust
van Schotland? Het antwoord hierop zullen we altijd schuldig
moeten blijven. Toch wordt het mistige eiland Skye het vaakst
genoemd.
Ver terug in de 16e eeuw zijn er al aantekeningen te vinden van
toenmalige historicidie spreken over "The Earth Dogs from
Argyllshire". Turberville, maar vooral Dr. Caius verwees in zijn
boek "Canibus Brittanicus" in 1570, naar "The Terriers of the
North", en nog een andere schrijver uit die tijd, John Leslie,
schrijft over "een klein ras van Terriers, die gebruikt werden
voor de jacht op vossen en dassen". Een eensluidend bewijs dat
dit Cairn Terriers waren is het zeker niet, maar het laat niet de
minste twijfel dat deze "Highland Terriers" zoals we ze
gemakshalve zullen noemen, de voorouders zijn van onze
hedendaagse Cairn Terrier, alsook van de moderne Schotse
Terrier, de West Highland White Terrier en de Skye Terrier.
De Schotse Hooglanden
Dat deze kleine Highland Terrier, in een heel ver verleden, 16e eeuw en vroeger, zijn oorsprong vindt op het eiland Skye, zoals
sommigen beweren, is best mogelijk. Maar vanaf het einde van de 16e eeuw kwamen ze reeds meer verspreid voor. Op vele eilanden
van de Hebriden, zoals Skye, Mull en Harris en op de Westkust van het Schotse vasteland in Argyllshire, Ross-shire tot in het verre
noorden op Cape Wrath kon men grote "strains" (stammen) van deze Highland Terriers vinden. Als we dus een schakel willen leggen
tussen de hedendaagse Cairn Terriers en zijn voorouders, moeten we terugkeren naar de Schotse West Highlands en de eilanden
voor de Westkust. Deze streken kenmerken zich door hun ruig en rotsig landschap, met heuvelruggen en diepe dalen, ontelbare
bergriviertjes, uitmondend in de vele "Lochs" (=meren) die vanuit de zee tot diep in het binnenland reiken. Een streek met een vochtig
zeeklimaat, waar nevel en mist nooit ver weg zijn. Een ideaal biotoop waar kleine wilde dieren, zoals muizen en ratten, marters en
otters, vossen en dassen, de kans hadden om er in grote aantallen te leven en er zich voort te planten.
De Schotse clans
De mensen leefden er in "clans" (=familieverband) op kleine en
grote boerderijen. Haast elke clan beschikte over zijn "pack"
(=meute) Highland Terriers, die, behalve hun dagelijkse taak,
het verdelgen van ongedierte op en rond de landerijen, vaak
werden meegenomen op georganiseerde jachtpartijen. Voor
de inwoners waren deze Highland Terriers blijkbaar van groot
belang in hun dagelijks familiaal leven, want vele van deze
clans waren in het bezit van aantekeningen over de honden
die door hun voorouders werden gehouden, aantekeningen
die tot tweehonderd jaar terug in de tijd gingen. Belangrijk en
waardevol moeten deze Highland Terriers zeker geweest zijn,
wetende dat Koning James VI van Schotland opdracht gaf om
een pack van deze "Earth dogs" als geschenk naar Frankrijk te
verschepen. In zijn instructies gaf hij tevens aan, dat de
Terriers uit Argillshire moesten afkomstig zijn en dat zij over
twee of meerdere schepen verdeeld moesten worden voor
ingeval de vloot enig onheil zou overkomen. Wetende dat King
James stierf in 1625, dan spreken we hier over feiten die bijna
vierhonderd jaar geleden plaatsvonden.
De bekendste clans zijn deze van MacDonalds of Waternish en
de MacLeods of Drynoch, beiden gevestigd op het eiland Skye.
De MacDonalds' Terriers waren overwegend donkergrijs en
gestroomd van kleur. Bij de MacLeods domineerden de
zilvergrijze kleuren. Nog een andere bekende clan op het
eiland Skye was deze van de MacKinnons of Kilbride, waar de
vachtkleuren varieerden van crème tot bijna zwart.
Onbedorven type en jachtinstinct
Behalve de verschillen in vachtkleur waren al deze Highland
Terriers van hetzelfde type.Klein in gestalte, en kortbenig,
waardoor zij moeiteloos hindernissen konden nemen en de
holen en spleten, waar hun prooien leefden en bescherming
zochten, met groot gemak konden bereiken.
Zij waren licht van gewicht, zeer beweeglijk en snel op korte
afstand. Zij waren in staat om in dat onherbergzaam gebied
plaatsen te bereiken waar de mens geen voet zetten kon. Zij
hadden sterk ontwikkelde kaken met, voor hun gestalte,
tamelijk grote tanden. Hun krachtige beet en vasthoudendheid
werd zeer op prijs gesteld. Zij beschikten over een dichte,
dikke, ruwe vacht, die niet alleen bescherming gaf aan de vaak
slechte klimatologische omstandigheden, maar ook een buffer
was tegen doornstruiken, scherpe rotsspleten en andere ruige
natuurlijke omstan-digheden. Zij werden geprezen voor hun
moed en onbevreesdheid maar vooral voor hun
doorzettingsvermogen.
Als we deze aantekeningen, die betrekking hebben op gedrag,
karakter en jachtinstinct, type,grootte en vachtstructuur, maar
ook de in die tijd voorkomende vachtkleuren, in acht nemen,
dan is er geen twijfel mogelijk dat deze Highland Terriers de
rechtstreekse voorouders zijn van onze moderne Cairn Terrier.
Naarmate deze "Highland populaties" zich verder gingen
verspreiden en na verloop van tijd over een groot deel van het
Schotse binnenland te vinden waren, kan het niet anders dan
dat er, onder invloed van menselijke selectie (bewust of
onbewust), klimatologische omstandigheden, voeding en
verzorging maar deels ook door optredende erfelijke mutaties,
verschillende types en vachtkleuren ontstonden.
Opvallend is wel dat de populaties die de Westelijke
Hooglanden en de eilanden voor de west-kust bevolkten, na er
meer dan drie eeuwen lang gefokt te zijn, weinig of geen
anatomische wijzigingen hadden ondergaan. De uitleg
hiervoor is, dat deze populaties al die tijd in dezelfde
klimatologische omstandigheden zijn blijven leven, met steeds
dezelfde biotoop als werk-terrein. Fokkers en eigenaars waren
hier haast verplicht te selecteren op werkkracht, jacht-instinct,
moed en doorzettingsvermogen. Selectiecriteria die in functie
stonden van het ruige en ruwe biotoop en weinig of geen
anatomische variaties toelieten. We kunnen hier dan ook
spreken van een natuurlijke selectie. Een individu dat niet in
staat was om tot in de nauwste holen en rotsspleten door te
dringen, of enige terughoudendheid vertoonde tegenover een
prooi, al was deze dan soms twee maal groter, werd
onmeedogend voor verder werk en fok uitgeschakeld.
Uit de oude doos
Drie jagende “Highland Terriers”
De voorouders van oze moderne
Cairn Terrier
De gelijkenis met onze hedendaagse
Cairn Terrier is duidelijk, klein, attent,
compact en gespierd.
Op de voorgrond een donker gestroomde
"Highlander"
Op de achtergrond een witte "Highlander"
(Cairn) voorouder
van de hedendaagse Westie.
De middelste hond is duidelijk een rode
Highlander (Cairn)
De onderste zwarte hond met eenduidelijk
langere snoet is een Schotse Terrier
Op de voorgrond links een donker
gestroomde "Highlander" en rechts
een Scottisch Terrier. Op de
achtergrond een witte "Highlander"
(Cairn??)
voorouder van de hedendaagse
Westie.
Van ‘Highlander Terrier’ tot ‘Cairn Terrier’
Ook opvallend is de naamgeving die in die tijd gangbaar was.
Meestal werden deze Highland Terriers, door hun fokkers en
eigenaars "Short-haired Skye Terrier" (kortharige Skye Terrier)
genoemd, maar ook namen zoals "Prick-eared" en "Rough-
coated Skye Terrier" (Puntoor- en Ruwvacht Skye Terrier)
werden vaak aan deze Terriers toebedeeld. Opvallend omdat
het algemeen, en vooral in de Schotse contreien, de gewoonte
was om voor hondenrassen en variëteiten een naam te
bedenken die wat te maken had met een persoon, of, wat te
maken had met de plaats waar het ras of variëteit was
ontstaan of het meest voorkwam. De verschillende namen
waarmee deze Highland Terriers werden bedacht, hebben
echter alleen wat te maken met uiterlijke fysieke kenmerken
van de honden zelf. Als er sprake was van "Short-haired",
waren er dan ook langharigen? Of, als er sprake was van
"Prick-eared", was er dan ook een variëteit met afhangende
oren? Kan "rough-coated" duiden op de aanwezigheid van een
variant met zacht haar? Op al deze vragen kan bevestigend
worden geantwoord.
Haast gelijklopend aan de geschiedenis van die kleine,
ruwharige Terrier met staande punt-oortjes, ontwikkelde zich,
op het eiland Skye, een variëteit die in haast alle opzichten het
tegengestelde was van de kleine Highland Terrier. Deze variant
was wat groter van stuk, droeg een lange, afhangende, zachte
vacht met oren die weliswaar meestal rechtop stonden, maar
met grote afgeronde punten. Hoe deze variëteit is ontstaan is
ook niet met zekerheid te zeggen, maar dat deze de voorvader
is van de huidige SkyeTerrier is haast zeker. In oude
aantekeningen werd nochtans alleen gesproken over een
kleine, ruwharige Terrier.
Er is wel een verhaal, van Schotse origine, maar moeilijk te
achterhalen, over de Spaanse armada (vloot), die in 1588 in de
Ierse zee en het Noorder Kanaal een zeeslag uitvocht met de
Engelse vloot, er het onderspit moest delven en, om hun
hachtje te redden, een vluchtweg zochten langs de Westkust
van Schotland, tot overmaat van ramp in een hevige
westerstorm terechtkwamen en te pletter sloegen op de
rotsige kusten van één der eilanden van de Hebriden, meer
bepaald, hoe kunt U het raden, op het eiland Skye. Zij die zich
redden konden zetten voet aan wal, onder hen, aldus nog
steeds volgens het verhaal van Schotse origine, Maltezers en
Spaniels. De waarschijnlijkheid dat deze nieuwkomers
ingekruist werden met een deel van de plaatselijke populaties
is zeer reëel, en zou een verklaring kunnen zijn voor een
afwijkende variëteit, ietwat groter van gestalte met lang, zacht
haar en afgeronde oorpunten. Sommige exemplaren hadden
zelfs afhangende oorpunten of een mix van één staand en één
afhangend oor. Deze variëteit is zo goed als zeker de
voorouder van de moderne Skye Terrier.
Het verhaal wordt waarschijnlijker als men bedenkt dat, in de
18e en 19e eeuw, in de nesten van de kleine Highland Terrier,
regelmatig witte exemplaren voorkwamen. Het inkruisen van
de Maltezer zou dit deels kunnen verklaren.
In de 19e eeuw werd onze kleine Highland Terrier meer en
meer "Short-haired Skye Terrier" genoemd. Maar ook "Prick-
eared" en, in het begin van de jaren 1900 was er voor het eerst
sprake van "Cairn Terrier of Skye" en "Cairn Skye Terrier". Maar
deze laatste twee benamingen waren een doorn in het oog
van de liefhebbers en fokkers van de Skye Terrier, die zich in
de loop der tijden geprofileerd had tot de Skye Terrier zoals wij
die vandaag kennen, en reeds in 1870 door de Engelse Kennel
Club onder die naam was erkend en geregistreerd. Zij wilden
kost wat kost vermijden dat er een ander ras zou erkend
worden die in zijn naam het woord "Skye" zou dragen. Voor
hen was hun ras immers de enige en echte Terrier afkomstig
van dat eiland.
Hier verscheen voor het eerst de naam "Cairn" ten tonele. Een
Keltisch woord waarmee de steenhopen werden bedoeld die
in het oude Schotland zowat overal het landschap sierden,
kunstmatig opgehoopt door de plaatselijke bevolking en
bedoeld als afbakening van hun eigendom en landerijen.
Ook begraafplaatsen en gedenkmonumenten bestonden vaak
uit enorme hopen van steen en rotsblokken. In deze
steenhopen vond heel wat klein wild een schuilplaats. De
enige honden die in staat waren om het wild tot diep in die
schuilplaats te volgen was de Cairn. Hij werd dus genoemd
naar de plaats waar hij zijn jachtterrein had.
Skye Terriers
Erkenning van het ras
Tot voor 1910 werden alle Kleine Terriers, die niet
gecatalogeerd konden worden onder de naamSkye- en
Schotse Terrier, geregistreerd in een apart register onder de
naam "Prick-eared Skye Terrier". In dit register werden er in
het jaar 1907 drie registraties genoteerd, nl: "Calla-Mhor" op
naam van Mrs. Alistair Campbell - met als geboortejaar 1894
(jaartal dat vermoedelijk 1904 was) - "Cuillean Bhan" -
eveneens op naam van Mrs. A. Campbell - geboortejaar 1905
en "Roy-Mhor" eveneens van Mrs. A. Campbell.In 1908 werden
er twee honden geregistreerd op naam van de dame die we
gerust de voorvechtster en oprichtster van de Cairn Terrier
kunnen noemen: Mrs. Alistair Campbell.
In 1909 werden veertien Prick-eared Skye Terriers
geregistreerd. In 1910, onder druk van de aanhangers van de
Skye Terrier, besliste de Engelse Kennel Club om de naam van
het register te wijzigen in "Any other breed or variety", wat er
op neer kwam dat de "Cairn" eigenlijk naamloos werd. Mrs.
Campbell is echter niet bij de pakken blijven zitten. Samen met
enkele andere liefhebbersis zij blijven vechten om erkenning
te bekomen voor deze kleine, pittige Terrier. Na vele brieven
heen en weer en vergaderingen met leden van zowel de Skye
Terrier Club als van de Engelse Kennelclub, is ze uiteindelijk in
haar opzet geslaagd.
Op 29 mei 1912 besliste de rascommissie om voor de Cairn
Terrier een apart register te openen onder die
naam.Opmerkelijk was wel het feit dat na 1912 de witte
puppies uit de Cairn Terrier nesten in het register van de West
Highland White Terrier werden opgenomen, terwijl de
anderskleurigen als Cairn Terrier werden geregistreerd.
Aan deze praktijk werd pas een eind gemaakt in 1924.
Nog enkele afbeeldingen uit de oude doos
De bovenste drie honden zijn
duidelijk “Highlanders”
Eén rode en twee gestroomde.
De drie honden op het voorplan zijn
de voorouders
van de huidige Sealyham Terrier
Kopie van vier schilderijen van Cairn Terriers begin 20ste eeuw